10. Ei ei ei

‘Kijk daar,’ roept Toeloeloe. ‘Ik zie iets liggen in het gras.’

Ze rent weg. Harrie loopt snel achter haar aan

‘Het is een ei,’ roept Toeloeloe even later. ‘Maar wel een heel vreemd ei.’

Harrie ziet het ook. Het ei heeft allemaal gekleurde strepen; rood, blauw, geel, groen, roze en paars.

‘Misschien is het wel een ei van een gestreepte vogel,’ zegt Harrie.

Toeloeloe moet lachen. ‘Heb jij wel eens een gestreepte vogel gezien? Ik niet.’

‘Ik ook niet,’ antwoordt Harrie, ‘maar misschien wonen ze wel hier op Texel.’

Toeloeloe luistert al niet meer. Ze ziet nog een ei liggen. Het ei ligt verstopt achter een bosje narcisjes.

‘Moet je kijken,’ roept Toeloeloe. ‘Dit ei heeft geen strepen, maar allemaal bloemetjes.’

‘Wat mooi!’ zegt Harrie. ’Er wonen hier dus ook gebloemde vogels. Wat een gek eiland is dit.’

Toeloeloe knikt. ‘Kom, we gaan kijken of we nog meer rare eieren kunnen vinden.’

Toeloeloe en Harrie gaan op zoek. Ze kijken overal. Tussen de grassprietjes en de bloemen, in de bosjes en ook in de bomen.

‘Joepie, ik heb er weer één,’ juicht Toeloeloe. Ze houdt een gestippeld ei omhoog.

‘Ik heb er ook één gevonden,’ roept Harrie. ‘Deze is helemaal vreemd. Er staat een gezichtje op dit ei.’

Toeloeloe komt snel kijken. ‘Ha ha ha,’ lacht ze. ‘Die is grappig.’

Ze vinden nog veel meer eieren. De ene is nog mooier dan de andere. Ze leggen ze allemaal bij elkaar op een hoopje.

Ineens wijst Toeloeloe naar een grote boom. ‘Zie jij wat ik zie?’ vraagt ze.

‘Ik zie een boom,’ zegt Harrie.

‘Zie jij ook iets in de boom?’ vraagt Toeloeloe weer.

Harrie tuurt en schudt zijn kop. Hij ziet niets bijzonders.

‘Kijk nog eens heel goed,’ zegt Toeloeloe ongeduldig.

Harrie tuurt door de spleetjes van zijn ogen. Dan ziet hij het ook. Boven in de boom ligt iets. Het glinstert in de zon. ‘Ik zie het,’ roept hij blij. ‘Zou het een ei zijn?’

‘Laten we snel gaan kijken,’ roept Toeloeloe en ze rent naar de boom. ‘Kom we klimmen naar boven.’

Harrie schudt zijn kop. ‘Dat durf ik niet. Ik heb hoogtevrees.’

‘Bangerik,’ lacht Toeloeloe en ze klimt snel in de boom.

‘Oh, Harrie,’ roept Toeloeloe als ze boven in de boom zit. ‘Het is een ei. Een gouden ei!’

Even later zitten de twee vriendjes lekker in het zonnetje in het gras. Ze tellen de eieren die ze gevonden hebben. ‘Eén, twee, drie, vier, vijf……’  Het zijn er dertien.

‘Waar komen die eieren toch vandaan?’ vraagt Toeloeloe zich af.

‘Het lijkt wel of iemand ze verstopt heeft,’ antwoordt Harrie.

Toeloeloe knikt. Ze pakt het gouden ei.  ‘Kijk eens, Harrie. Er zit een papiertje om dit ei. Een gouden papiertje. Zullen we het eraf halen?’

Harrie schudt zijn kop. ‘Nee, niet doen. Misschien komt er dan wel een hele gevaarlijke vogel uit het ei.’

‘Welnee,’ lacht Toeloeloe. ‘Dat kan helemaal niet.’

Voorzichtig peutert ze het gouden papiertje los. Er komt een bruin ei tevoorschijn.

‘Mmmm, wat ruikt dit lekker,’ zegt Toeloeloe. ‘Zal ik hem opeten?’

Ze neemt voorzichtig een hapje. Oh, wat smaakt dat lekker!

Harrie neemt ook een hapje. Hij heeft nog nooit zoiets lekkers geproefd. Samen eten ze het hele ei op. Dat was heerlijk!

‘Ik zou graag willen weten welke vogel zulke lekkere eieren legt,’ zucht Toeloeloe.