12. Feest!
Toeloeloe en Harrie zweven door de lucht. Ze zitten op de rug van Zaza de zeemeeuw.
Toeloeloe vindt het heerlijk. Ze kijkt naar de wolken en de zee.
‘Jippie,’ roept ze blij. ‘Ik kan vliegen. Ik ben een vogel. Een vogel met tien pootjes.’
Zaza schudt van het lachen. Hij vindt Toeloeloe erg grappig.
‘Kan je sssstoppen met llllachen,’ vraagt Harrie bibberend. ‘Anders val ik eraf.’
Hij vindt het heel eng zo hoog in de lucht. Hij houdt zich stevig vast.
‘We zijn er bijna,’ roept Zaza na een half uurtje. Ze gaat een beetje lager vliegen.
Dan ziet Toeloeloe een grijs bolletje in het water liggen. Wat is dat? Het lijkt een beetje op een bal.
‘Wat ligt daar in het water, Zaza?’ vraagt ze nieuwsgierig.
‘Dat is een zeehondje,’ antwoordt Zaza. ‘Kijk, daar zijn er nog meer.’
Met haar snavel wijst ze naar de zee. Toeloeloe weet niet wat ze ziet. Midden in de zee ligt een piepklein eilandje van zand. Op het zand liggen twee zeehondjes. Ze liggen lekker in het zonnetje.
‘Wat lief,’ roept Toeloeloe. ‘Kunnen we daar naartoe?’
Zaza knikt.
‘Zijn zeehonden gevaarlijk?’ vraagt Harrie bezorgd.
‘Nee hoor,’ antwoordt Zaza. ‘Je hoeft niet bang voor ze te zijn. Ze doen niets.’
Even later landt Zaza op het piepkleine eilandje. De zeehondjes kijken verbaasd als ze Toeloeloe en Harrie zien.
‘Dit zijn Toeloeloe en Harrie,’ legt Zaza uit. ‘Ze komen van een eiland hier heel ver vandaan. Ze zijn op ontdekkingsreis.’
‘Spannend,’ zegt het kleinste zeehondje. ‘Ik ben Zem en dat is mijn broer Zam.’
‘Wonen jullie op dit eiland?’ vraagt Toeloeloe nieuwsgierig.
‘Ha ha ha,’ lacht Zam. ‘Dit is geen eiland. Dit is een zandbak. Wij rusten hier even lekker uit. Als het straks vloed wordt ligt dit onder water.’
‘O jee,’ zegt Harrie verschrikt, ‘maar waar moeten jullie dan naar toe?’
‘Dan gaan we lekker zwemmen in de zee,’ antwoordt Zem. ‘We wachten nu op ons broertje. Hij was heel ziek en toen hebben de mensen hem gered. Ze brachten hem naar een speciaal plekje in Pieterburen. Daar hebben ze heel goed voor hem gezorgd.’
‘En nu is ons broertje weer beter en brengen ze hem terug naar de zee,’ vertelt Zam. ‘We zijn zo blij!’
‘Dragen jullie daarom zo’n mooi oranje kroontje en een oranje slinger?’ vraagt Toeloeloe.
De zeehondjes beginnen te lachen. ‘Nee, die dragen we omdat de Koning van Nederland vandaag jarig is. Dan viert het hele land feest!’
‘Oh wat leuk!’ roept Toeloeloe. ‘Ik ben dol op feestjes! Hoe heet jullie Koning?’
‘Hij heet Willem Alexander en de Koningin heet Maxima,’ antwoorden de zeehondjes tegelijk.
‘Lang zal Willem Alexander leven,’ zingt Toeloeloe meteen. ‘Lang zal Willem Alexander leven, lang zal Willem Alexander leven in de gloria. In de gloria, in de gloria! Hiep hiep hoera!!’
‘Kijk,’ roept Zem ineens. ‘Daar heb je ons broertje!’
Ze zien een klein grijs bolletje in het water zwemmen. Het komt snel dichterbij.
Even later klimt er een grote zeehond op de zandbank.
‘Zim!,’ roepen de twee zeehondjes blij. ‘Wat fijn dat je er weer bent.’ Ze knuffelen en dansen en springen.
‘Ik ben weer helemaal beter,’ zegt Zim. ‘De mensen zijn heel lief voor mij geweest. Ze gaven me elke dag lekker visjes.’
‘Dat kunnen we wel zien,’ lacht Zem. ‘Wat ben je groot geworden. Kom laten we feest vieren. Omdat jij weer terug bent en omdat de Koning jarig is.’