13. Een echte held!
Toeloeloe en Harrie liggen lekker in het zonnetje. Naast hen liggen de zeehondjes Zem, Zam en Zim.
Ze vertellen elkaar spannende verhalen.
‘Ik heb een keer een monster gezien,’ vertelt Harrie stoer. ‘Hij zag er heeeel eng uit, maar hij was ontzettend lief.’
‘Ik ben eens van de neus van een eland gegleden,’ lacht Toeloeloe. ‘Het ging reuzehard en ik landde op zijn tong.’
‘Bêh,’ roept Zem. ‘Dat lijkt mij vies. Ik heb een keer tikkertje gespeeld met een haai. Ik was lekker veel sneller.’
‘Ha,ha,ha,’ lacht Zam. ‘Weet je wat ik ooit gedaan heb? Ik heb de tentakels van een inktvis aan elkaar geknoopt toen hij sliep. Oh, wat was hij boos toen hij wakker werd!’
Zim schudt zijn kop. Wat een stoere verhalen allemaal. Hij wou dat hij ook iets spannends kon vertellen, maar hij durft niet zoveel. Hij is best snel bang.
Na een tijdje is iedereen moe van het vertellen en luisteren. Ze vallen één voor één in slaap.
‘Ggggfffff. Gggggffff,’ snurken de drie zeehondjes.
Plotseling wordt Harrie wakker. Wat is dat? Zijn pootjes zijn nat.
Hij kijkt om zich heen en schrikt zich een hoedje.
Het eiland is bijna verdwenen. Hoe kan dat nou? O ja, nu weet hij het weer. Ze zitten niet op een eiland. Ze zitten op een zandbank. Die loopt onder water als het vloed wordt.
‘Help!’ roept Harrie. ‘Help. Het is vloed!’
Toeloeloe wordt wakker. Zem, Zam en Zim doen ook hun oogjes open.
‘Niets aan de hand,’ zegt Zam. ‘We gaan gewoon een eindje zwemmen.’
Harrie kijkt hem verschrikt aan. ‘Mmmmaar dat durf ik niet,’ jammert hij. ‘Ik kan niet zwemmen.’
De zandbank staat nu bijna onder water.
‘Help! We verdrinken!’ roept Harrie.
Zem, Zam en Zim kijken elkaar aan. Wat moeten ze nu doen?
‘Geen paniek, Harrie,’ zegt Zim rustig. ‘Ik heb een idee. Klim maar voorzichtig op mijn kop. Ik breng je wel naar het strand.’
‘En ik dan?’ vraagt Toeloeloe. ‘Ik kan ook niet zwemmen.’ Ze springt op en neer. Haar buik is al helemaal nat.
‘Klim jij maar op mijn kop,’ zegt Zam.
Even later zwemmen de driezeehondjes voorzichtig naar het strand. Zem zwemt voorop en wijst de weg. Daarachter zwemmen Zam en Zim.
Harrie probeert zich stevig vast te houden. Dat is niet zo makkelijk, want de kop van Zim is erg glibberig. Hij valt er bijna af.
‘Ik ben misselijk,’ zucht Harrie.
‘Misschien ben je een beetje zeeziek,’ zegt Zim. ‘Dat komt door de golven. Kijk maar naar het strand. Dat helpt.’
Harrie doet wat Zim zegt. Het helpt een klein beetje, maar hij heeft nog steeds een raar gevoel in zijn buik. Gelukkig zijn ze er bijna.
‘Jippie, dit is leuk!’ roept Toeloeloe. Ze staat boven op het hoofd van Zam te springen en te dansen.
‘Hé!’ roept Zam lachend. ‘Kan het een beetje voorzichtiger daarboven? Jouw pootjes kriebelen heel erg.’
‘Sorry!’ gilt Toeloeloe. Ze probeert haar pootjes stil te houden, maar dat is heel moeilijk.
Het strand komt steeds dichterbij.
Een kwartier later staan Harrie en Toeloeloe op het zand. Harrie staat te trillen op zijn pootjes. Hij is blij dat hij weer vaste grond onder de voeten heeft.
‘Dank je wel, Zim,’ zegt Harrie. ’Je bent mijn held. Je hebt mijn leven gered.’
Zim kijkt heel trots. Hij is een held!! Nu heeft hij ook een spannend verhaal om te vertellen.