34. Wat veel poten!

‘Hoe heet jij?’ vraagt Toeloeloe.

‘Ik heet Viola,’ antwoordt de vlinder.

‘Wat een mooie naam,’ zegt Harrie. ‘Hij past precies bij jou.’

Viola lacht verlegen. ‘Ik heet Toeloeloe en ik ben een krab,’ zegt Toeloeloe.

‘Ik heet Harrie en ik ben een hagedis,’ zegt Harrie.

Viola knikt. ‘Kunnen jullie vliegen?’ vraagt ze.

Toeloeloe en Harrie moeten lachen. ‘Nee,’ antwoordt Toeloeloe. ‘We kunnen niet vliegen. We hebben geen vleugels. Maar we kunnen wel heel hard lopen, want wij hebben poten. Ik heb er wel tien!

‘Hoeveel?’ vraagt Viola verbaasd.

‘Tien!’ zegt Toeloeloe trots. Ze steekt om de beurt een pootje in de lucht. ‘Eén, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien!’

‘Wauw dat zijn er veel,’ roept Viola. ‘Heb jij er ook zoveel?’ vraagt ze aan Harrie.

Harrie begint te tellen. ‘Ik heb één, twee, drie, vier poten.’

‘Oh, dat is veel minder!’ zegt Viola.

‘Dat is waar,’ zegt Harrie. ‘Maar ik heb één staart. En die heeft Toeloeloe niet.’

‘Dat klopt. Maar ik heb twee ogen,’ zegt Toeloeloe.

Nu moet Harrie heel erg lachen. ‘Ja hoor. Ik heb toch ook twee ogen,’ zegt hij.

‘Ik ook!’ roept Viola.

Harrie en Toeloeloe kijken haar verbaasd aan.

‘Waarom kijken jullie mij zo raar aan?’ vraagt Viola.

‘Omdat je kunt tellen!’ roept Toeloeloe.

‘Niet waar’, zegt Viola boos. ‘Ik kan niet tellen.’

‘Wel waar,’ zegt Toeloeloe. ‘Hoe weet je anders dat je twee ogen hebt.’

Daar moet Viola even over nadenken. ‘Oh ja! Je hebt gelijk,’ zegt Viola blij. ‘Ik kan misschien toch wel een klein beetje tellen.’

‘We gaan het meteen proberen,’ zegt Harrie. ‘Hoeveel pootjes heb je?’

Viola kijkt naar haar pootjes. Ze begint zachtjes te tellen. ‘Eén. Twee.’  Dan moet ze even nadenken. ‘Drie,’ gaat ze verder.

Toeloeloe klapt in haar pootjes. ‘Goed zo, Viola,’ roept Harrie.

Viola kijkt helemaal blij. ‘Eén, twee, drie,’ begint ze weer. ‘Uhhh, vier.’ En dan weet ze het niet meer. Ze heeft nooit verder geteld dan vier.

‘Ik heb vier poten,’ zegt ze.

Toeloeloe begint te lachen. ‘Bijna goed,’ zegt ze. ‘Je bent er alleen twee vergeten. Kijk maar’. Toeloeloe loopt naar Viola toe en wijst haar pootjes aan. ‘Eén, twee, drie, vier, vijf en zes! Je hebt zes poten, Viola! Dat is best veel!’

Viola kijkt trots naar haar pootjes. Ze beweegt ze stuk voor stuk. ‘Eén, twee, drie…vier.’ Nu moet ze weer even nadenken. ‘Uhhhhh vijf. En uuhhhh zes!’

‘Joepie,’ roepen Toeloeloe en Harrie tegelijk. ‘Wat knap van je, Viola. Zie je wel dat je het kunt. Je moet gewoon veel oefenen. En het is helemaal niet erg als het een keer fout gaat,’ zegt Toeloeloe.

Viola knikt. ‘Ik zal heel veel gaan oefenen. Dan kan ik straks nog beter tellen dan jullie,’ belooft ze.

‘Dat spreken we af,’ zegt Harrie. ‘De volgende keer gaan we een telwedstrijdje houden.’

‘Die ga ik winnen, hoor,’ lacht Viola.

‘Dat zullen we nog wel zien,’ zegt Toeloeloe. ‘Maar we moeten nu gaan, Viola. Tot de volgende keer. Toedeloe.’

‘Hai hai,’ zegt Harrie.

Viola hoort het al niet meer. Ze is druk aan het oefenen. ‘Een, twee, drie, vier ….verdikkie ik weet het niet meer.’

Ze horen Viola nog heel lang tellen. Ze komt al tot zes!!!