38. Stiekem gluren.

‘Ben jij ook zo nieuwsgierig?’ vraagt Toeloeloe. ‘Ik zou graag willen weten of het feest van Stan leuk is?’

‘Ik ook,’ zegt Harrie. ‘Zou hij nog steeds zo zenuwachtig zijn?’

‘Ik hoop het niet,’ antwoordt Toeloeloe. ‘Dan kan hij helemaal niet genieten. Zullen we stiekem even gaan kijken?’

Harrie aarzelt. ‘Stel dat de visite ons ziet. Dan jagen we iedereen weg. Ze zijn vast heel bang voor ons.’

Daar heeft Harrie gelijk in. ‘Dat is waar’, zegt Toeloeloe. ‘We kunnen het beter niet doen’.

Ze lopen verder. ‘Maar ik ben zo nieuwsgierig,’ roept Toeloeloe en ze springt op en neer.

‘Ik ook,’ zegt Harrie.

‘Kom we gaan gewoon,’ zegt Toeloeloe. ‘We doen heel zachtjes en heel voorzichtig.’

Op hun tenen sluipen Toeloeloe en Harrie naar het huisje van Stan. Als ze dichterbij komen horen ze heel veel lawaai.

‘Dat klinkt gezellig,’ zegt Toeloeloe. Ze horen gepraat en gelach. Het lijkt wel of iedereen door elkaar praat.

‘Allemaal druktemakers,’ lacht Harrie.

‘We hoeven niet bang te zijn dat ze ons horen,’ zegt Toeloeloe als ze voor het huisje van Stan staan.

Harrie kijkt naar Toeloeloe. Hij kan haar niet verstaan. Het is ook zo’n lawaai!

Voorzichtig gluren Toeloeloe en Harrie om het hoekje.

Ze weten niet wat ze zien. Er zijn wel honderd spinnen in het huisje van Stan. Overal waar ze kijken zien ze spinnen. Ze zitten op de blaadjes, ze hangen aan de takjes of liggen op de grond. Ze schreeuwen en kletsen door elkaar heen. En ze hebben allemaal een feestmutsje op.

Stan staat in het midden. Hij glundert. Je kunt zien dat hij het heel gezellig vindt.

‘Moet je dat eens zien,’ zegt Toeloeloe lachend. Ze wijst naar de bananentaart. ‘Hij ziet er nog precies hetzelfde uit. Er is nog geen hap van gegeten.’

‘Volgens mij lusten spinnen geen banaan,’ grinnikt Harrie. ‘Ze houden meer van vliegjes.’

‘Dat klopt,’ zegt Toeloeloe. ‘En van iets anders. Kijk maar’. Ze wijst naar de grond.

Harrie begrijpt niet wat ze bedoelt. ‘Ik zie niets. Ik zie alleen maar zand,’ zegt Harrie.

‘Dat bedoel ik,’ lacht Toeloeloe. ‘Weet je nog wat we op de grond hebben gelegd? Zodat iedereen lekker zacht kon zitten. Een heleboel mos!’

Nu weet Harrie het weer. ‘Oh’, roept hij. ‘Ze hebben ons tapijt opgegeten!’

‘En waar zijn de slingers?’ vraagt Toeloeloe.

‘Weg,’ zegt Harrie. ‘Ze hebben de slingers ook opgegeten!  Wat een gekke beesten zijn het toch. Ze nemen geen stukje taart maar eten wel alle versiering op!’

Toeloeloe en Harrie moeten vreselijk lachen. Hebben ze daar nou al die moeite voor gedaan?

‘Ik lust wel een stuk bananentaart,’ hikt Toeloeloe.

‘Ik ook,’ lacht Harrie.

“Kom,’ zegt Toeloeloe en haar oogjes beginnen te glimmen. ‘Ik heb een idee.’

Ze sluipt weg en Harrie kruipt achter haar aan. Ze lopen om de struik heen en komen bij de achterkant van Stans huisje. Ze kruipen onder de blaadjes door. Dan zien ze de bananentaart. Hij staat heel dichtbij. Toeloeloe gaat plat op de grond liggen. Met haar voorpootje pakt ze de taart en schuift hem langzaam naar zich toe. Stukje voor stukje.

De spinnen hebben niets door. Ze hebben het veel te druk met feestvieren.

Even later zitten Toeloeloe en Harrie onder een boom te smullen van de bananentaart.

‘Heerlijk’, zegt Harrie met volle mond.

‘Zalig’, mompelt Toeloeloe. ‘Veel lekkerder dan slingers en tapijt.’