40. Een trampoline.
‘Wordt eens wakker,’ roept Toeloeloe heel hard. Het rare dier in de boom schudt met zijn kop.
‘Uuuuhm. Uhhhhm,’ mompelt hij. Hij krabt met zijn poot aan zijn buik en staat langzaam op.
‘Hè hè,’ zegt Toeloeloe. ‘Hij is eindelijk wakker. Dat werd tijd zeg.’
‘Nou, dat weet ik nog niet zo zeker,’ lacht Harrie. Hij wijst naar de boom. Het dier is aan een andere tak gaan hangen.
‘Nee hè,’ roept Toeloeloe. ‘Hij is weer in slaap gevallen! Tjonge jonge. Hij is nog veel luier dan jij bent, Harrie.’
Toeloeloe zet haar pootjes tegen haar mond en schreeuwt zo hard als ze kan. ‘Wakker worden!!’
Eindelijk draait het dier zich om. Zijn ogen gaan open.
‘Uuuuuuuuuuh. Uhhhhhhhhh,’ mompelt hij. ‘Wie roept mij? Wie is daar?’
‘Wij zijn het. Toeloeloe en Harrie,’ roept Toeloeloe blij.
‘Uuuuh wie?’ vraagt het dier gapend.
‘Toeloeloe en Harrie,’ schreeuwt Toeloeloe ongeduldig.
‘Oh’, zegt het dier. Hij doet zijn ogen weer dicht.
‘Niet gaan slapen! Niet gaan slapen,’ schreeuwt Toeloeloe nog harder.
Te laat. Het dier heeft zijn ogen al weer dicht gedaan.
Even later horen Toeloeloe en Harrie een hard gesnurk. ‘Gggggghhh. Gggggghhhh.’
‘Nou ja zeg,’ roept Toeloeloe. ‘Dit is toch niet te geloven. Hij slaapt al weer!’
Harrie grinnikt. ‘Ik dacht dat ik een slaapkop was, ha ha.’
‘Kom,’ zegt Toeloeloe. ‘Er zit niets anders op. We klimmen in de boom en dan gaan we hem eens echt wakker maken.’
‘Ik weet niet of dat zo’n goed idee is, Toeloeloe,’ zegt Harrie verschrikt. ‘We kunnen hem beter met rust laten.’
‘Met rust laten? Natuurlijk doen we dat niet. Ik ben veel te nieuwsgierig. Kom we gaan.’
Toeloeloe pakt Harrie bij zijn staart en sleept hem mee naar de boom.
Harrie aarzelt. ‘Kom nou, Harrie. Er kan niets gebeuren,’ zegt Toeloeloe.
Voorzichtig klimmen ze naar boven.
‘Ggggghhhh. Ggggghhhh,’ klinkt het nu nog veel harder. Het doet pijn aan Harrie’s oren.
Hij krijgt er hoofdpijn van. Snel stopt hij twee blaadjes in zijn oren. Dat scheelt een heleboel lawaai!
‘Wordt nou eens wakker,’ schreeuwt Toeloeloe.
‘Gggghhhh. Gggghhhh.’ Er gebeurt helemaal niets.
Nu is het geduld van Toeloeloe op. Ze neemt een aanloop en springt op de buik van het slapende dier. Het voelt lekker zacht. Ze springt op en neer.
‘Wakker worden. Wakker worden. Wakker, wakker, wakker worden,’ roept ze terwijl ze op en neer blijft springen.
Harrie kijkt verschrikt toe. Wat doet Toeloeloe nou? Is ze helemaal gek geworden!
‘Kom erbij,’ roept Toeloeloe. ‘Dit is hartstikke leuk. Het is net een trampoline!’
Maar Harrie verstaat haar niet. Hij heeft nog steeds blaadjes in zijn oren.
‘Kom eraf,’ roept hij. Maar Toeloeloe luistert niet. Ze blijft springen. Steeds hoger en hoger.
‘Kijk eens wat ik kan,’ juicht Toeloeloe..
Ze springt heel hoog en maakt een koprol in de lucht.
‘Joehoe,’ gilt ze.
Harrie moet lachen. Die gekke Toeloeloe toch. Zal hij meedoen? Het ziet er wel heel leuk uit.
Voorzichtig klimt Harrie op de buik van het dier. Oh wat wiebelt dat.
Hij probeert te springen, maar dat is nog niet zo makkelijk. Een, twee en húp daar gaat ie.
Even later springen Harrie en Toeloeloe samen op en neer. Op en neer en op en neer.
Oooh, wat kriebelt dat lekker in hun buikjes.
‘Ggggghhhhhh. Gggghhhhh,’ snurkt het dier. Hij slaapt gewoon verder.