42. Ik win!

Lachend klauteren Toeloeloe en Harrie uit de boom.

‘Wat ziet Leo de luiaard er grappig uit met zijn rode lippen en zijn rode wangetjes,’ grinnikt Toeloeloe.

‘Ja en dan ook nog rode klauwen,’ proest Harrie. ‘Ik ben benieuwd wat zijn vrienden zullen zeggen.’

‘Ik ook,’ zegt Toeloeloe, ‘maar dan moet hij wel eerst wakker worden. En dat kan nog heeeeel lang duren.’

Toeloeloe en Harrie wandelen rustig verder door het regenwoud. Ze kijken goed om zich heen of ze nog meer dieren tegenkomen.

‘Weet jij waar we zijn?’ vraagt Harrie.

‘Nee,’ zegt Toeloeloe. ‘Ik heb eigenlijk niet zo goed opgelet.’

‘Zijn we nu verdwaald?’ vraagt Harrie met een bibberstem.

‘Welnee,’ zegt Toeloeloe. ‘We komen heus wel weer thuis. Wees maar niet bang.’

Even later ziet Toeloeloe iets in de verte. ‘Zie je dat?’ vraagt ze aan Harrie. En ze wijst naar een plek tussen de bomen.

‘Wat? Waar?’ vraagt Harrie. Hij tuurt naar de plek die Toeloeloe aanwijst. ‘Ik zie wel iets. Het glinstert een beetje. Bedoel je dat?’

‘Ja,’ zegt Toeloeloe. ‘Ik ben benieuwd wat het is. Kom, laten we gaan kijken.’

Als ze dichterbij komen zien ze dat het water is. Ze rennen er naartoe. Het is de zee.

‘We zijn aan de andere kant van ons eiland,’ roept Toeloeloe blij. ‘Dat is leuk. Dan hebben we best een eind gelopen.’

‘Dan moeten we dat hele stuk ook weer teruglopen,’ zucht Harrie.

Toeloeloe lacht. ‘We gaan zo wel even uitrusten.’

Dan horen ze ineens een geluid.  ‘Ik ga winnen. Ik ga winnen’.

‘Helemaal niet waar. Ik ga winnnen’.

Toeloeloe en Harrie gaan kijken waar het geluid vandaan komt. Ze zien twee grote vogels in het water staan. Ze hebben een prachtige kleur. Ze zijn roze en hun snavel is zo krom als een banaan.

‘Ik weet zeker dat ik ga winnen,’ zegt de ene vogel.

‘Onzin,’ zegt de andere vogel. ‘Ik ben de beste. Ik win.’

Toeloeloe en Harrie doen een paar stapjes dichterbij.

‘Zie je dat, Harrie?’ zegt Toeloeloe blij. ‘Die vogels hebben maar één poot!’ Harrie kijkt eens goed. Toeloeloe heeft gelijk. Wat fantastisch! Ze hebben een dier met één poot gevonden. Wie had dat nou gedacht? Wat zouden dit voor vreemde vogels zijn? Ze zijn reuze groot.

‘En toch weet ik zeker dat ik ga winnen,’ zegt de ene vogel dan.

‘Geloof dat maar niet,’ zegt de andere. ‘Ik win altijd. Ik ben een kampioen.’

‘Hoor je dat? Ze doen een wedstrijdje,’ zegt Toeloeloe.

‘Maar waarin dan?’ vraagt Harrie.

‘Ik weet het niet,’ zegt Toeloeloe. ‘Het is in ieder geval geen hardloopwedstrijd ha ha.. Weet je wat? Ik ga het gewoon vragen.’

‘Zou je dat wel doen?’ vraagt Harrie bezorgd.

‘Natuurlijk wel,’ antwoordt Toeloeloe. ‘Wat kan er nou gebeuren?’ Ze loopt naar de grote roze vogels toe.

‘Als jij wint,’ zegt de ene vogel, ‘dan vang ik voor jou 10 van die lekkere verse rode krabbetjes.’

‘Als jij wint,’ zegt de andere vogel, ‘dan vang ik voor jou 20 van die heerlijke verse rode krabbetjes.’

Toeloeloe blijft stokstijf stil staan. Heeft ze dat goed gehoord? O jee!! Ze weet niet hoe snel ze zich om moet draaien. Ze rent terug naar Harrie.

‘Heb je dat gehoord, Harrie?’ hijgt Toeloeloe. ‘Ze eten krabbetjes!’

‘Laten we hier maar snel weggaan,’ zegt Harrie.

‘Goed idee,’ vindt Toeloeloe.