9. Pak me dan als je kan!
‘We zingen een lente liedje van tra la la la la
Het is een gezellig liedje van tra la la la la
Nu gaan de bloemen bloeien, nu dansen alle koeien
Van tra la la la van tra la la la van tra la la.’
‘Hoor!’ roept Toeloeloe. ‘Daar klinkt het liedje weer. Het klinkt nu heel dichtbij.’
Harrie luistert. Het liedje klinkt zo vrolijk. Hij krijgt gewoon zin om te dansen.
‘Kijk daar,’ zegt Toeloeloe. Ze wijst in de verte. Daar huppelen vijf grote witte beesten door de wei. Ze hebben grote zwarte vlekken op hun lijf. Ze rennen achter elkaar aan en springen in de lucht. Dan pakken ze elkaars poten vast en dansen in een kringetje.
‘We zingen een lente liedje van tra la la la la
Het is een gezellig liedje van tra la la la la
Nu gaan de bloemen bloeien, nu dansen alle koeien
Van tra la la la van tra la la la van tra la la.’
Toeloeloe en Harrie moeten heel erg lachen. Het is ook zo’n grappig gezicht.
‘Kom, we gaan meedoen,’ roept Toeloeloe vrolijk. Ze pakt de pootjes van Harrie en danst met hem in het rond. ‘Tra la la la la la. Tra la la la la.’ Ze draaien en draaien. Harrie wordt helemaal duizelig.
Ineens horen ze een geluid achter zich. ‘Boeh. Boeh. Wie zijn jullie nou weer?’ vraagt een zware stem.
Harrie schrikt zich een hoedje. Hij verstopt zich snel achter Toeloeloe.
‘Wij zijn Toeloeloe en Harrie. ‘Ik ben een krab en Harrie is een hagedis,’ legt Toeloeloe uit. ‘We wonen op een onbewoond eiland in de grote zee. We zijn op reis en nu zijn we op Texel. En wie ben jij?’
‘Ik ben Kitty de koe. Ik woon hier al mijn hele leven.’
Voorzichtig komt Harrie tevoorschijn. Kitty is dan wel heel groot, maar ze ziet er wel heel aardig uit. Ze heeft prachtige bruine ogen.
‘Waarom zijn jullie zo vrolijk?’ vraagt hij nieuwsgierig.
‘Omdat het lente is, natuurlijk,’ juicht Kitty. ‘Als het lente is, mogen we weer naar buiten in de wei. In de winter staan we binnen in een stal. Daar is het gezellig en lekker warm, maar het is er ook heel klein. We kunnen daar we niet huppelen of dansen.Dus we zijn altijd heel erg blij als we weer naar buiten mogen.’
Dat begrijpen Toeloeloe en Harrie wel. Er is toch niets is leuker dan buiten spelen!
‘Willen jullie met ons meespelen?’ vraagt Kitty dan.
‘Jaaa, leuk,’ roepen Toeloeloe en Harrie tegelijk. ‘Zullen we dan pakkertje doen?’
‘Wat een goed idee!’ antwoordt Kitty enthousiast.
Even later rennen alle koeien door de wei. Ze proberen Toeloeloe en Harrie te pakken, maar dat is nog niet zo makkelijk. Toeloeloe kan heel hard lopen met haar tien pootjes en Harrie is ook heel snel.
‘Pak ons dan als je kan,’ roepen Toeloeloe en Harrie. De koeien rennen en springen en hebben reuze veel plezier. Wat is het toch heerlijk om weer buiten te zijn. Eindelijk lukt het Kitty om Toeloeloe en Harrie te pakken.
Nu zijn ze allemaal heel erg moe. Ze moeten even uitrusten. Ze gaan in het gras liggen en kauwen tevreden op een grassprietje. Toeloeloe en Harrie vertellen over alle avonturen die ze beleefd hebben. De koeien vinden het reuze spannend.